| "Ik ga elke dag fluitend naar mijn atelier"
Gesprek met schilder Ge-Karel van der Sterren Sandra Smallenburg De Nederlandse schilderkunst wordt vaak geroemd om haar soberheid. Wie denkt aan de eenvoudige lijnen en vlakken van Piet Mondriaan, aan de heldere horizonnen van JCJ Vanderheyden of aan de pure, abstracte doeken van Toon Verhoef moet inderdaad beamen dat veel Nederlandse schilders een afkeer lijken te hebben van sensatie. Hun werken zijn analytisch, rationeel en fundamenteel, maar zelden uitbundig. Hoe anders is dat bij het werk van Gé-Karel van der Sterren (Stadskanaal 1969). Op zijn solotentoonstelling 'Tricky Twist' in het Gemeentemuseum Helmond spetteren de schilderijen van de muren. Van der Sterren schildert weelderige kroonluchters en mierzoete taartjes in verleidelijke kleuren. Hij creëert landschappen die bedreigd worden door lawines, vloedgolven of vuurzeeën, en maakt portretten van mensen en dieren die uit stripverhalen of oude jongensboeken lijken te komen. Het zijn overdadige, zinnenprikkelende voorstellingen, die met veel lef en energie geschilderd zijn. “Als je schildert, moet je dat met volle overtuiging doen”, zegt Van der Sterren. “Ik ben me bewust van het verschil tussen mijn werk en de kunst waarmee ik ben opgegroeid. Ik kan bijvoorbeeld de fundamentele schilderkunst uit de jaren zeventig enorm waarderen, maar ik zie daar geen toekomst meer in. Ik heb ze gemaakt, de grijsachtige, monochrome, abstracte schilderijen. Tot ik me aan het eind van mijn academietijd realiseerde dat er nog zoveel andere mogelijkheden waren. Sindsdien heb ik me nooit meer tot één onderwerp willen beperken. Alles telt, wat mij betreft.” Toen Gé-Karel van der Sterren vijf jaar geleden afstudeerde aan de A.K.I., de kunstacademie in Enschede, had hij zich geen betere start van zijn carrière kunnen wensen. De schilderijen die hij op zijn eindexamenexpositie liet zien, werden opgemerkt door galeriehouder Fons Welters. Van der Sterren was de eerste schilder die werd opgenomen in de stal van de in beeldhouwkunst gespecialiseerde Amsterdamse galerie. Enkele jaren later kreeg de jonge kunstenaar de Koninklijke Subsidie voor Vrije Schilderkunst toegekend en won hij de basisprijs van de Prix de Rome. “Mijn werk roept vaak hevige reacties op”, vertelt de kunstenaar. “Mensen vinden het of geweldig of helemaal niets. Ik denk dat het met de extremiteit van mijn schilderijen te maken heeft. Mijn werk bevat vaak kitscherige elementen – nostalgie, sentiment, romantiek, het zit er allemaal in. Ik zie dat als kwaliteiten, en niet als iets negatiefs. Laatst zag ik in de bus een meisje zitten dat een traantje wegpinkte. Haar vader zei toen beschuldigend 'je lijkt wel zo'n zigeunerjongetje'. Maar waarom zou je je daarvoor moeten schamen? Het grappige is dat mijn werk in zuidelijke landen als Italië en Frankrijk veel belangstelling wekt. Blijkbaar weten ze het barokke karakter van mijn schilderijen daar te waarderen.” Toch schuilen er achter de zuurstokkleurtjes, de frivole vormen en de zoete onderwerpen ook allerlei gevaren. Van der Sterrens schilderijen hebben een wrange ondertoon, en zijn uitbundige kleurgebruik is slechts een verhulling van wat er feitelijk aan de hand is. Zo schilderde hij een zachtroze speelgoedkonijn waarvan de vacht met een schaar kapotgeknipt is, en maakte hij een serie werken over vogelhuisjes waaruit giftige vloeistoffen en gassen lijken te lekken. Een recent schilderij toont een man die gulzig een bak aardbeien verslindt, terwijl zijn handen op zijn rug gebonden zijn. Van der Sterren: “Je hebt van die momenten dat je je plotseling realiseert dat je een heerlijke maaltijd aan het eten bent, terwijl op het Journaal de meest vreselijke beelden voorbijtrekken. Die dubbelheid zit ook in mijn schilderijen. Het zijn werken die onze hedonistische maatschappij verbeelden, die feestelijk en begeerlijk zijn, maar die tegelijkertijd ook de rampspoed en de wanhoop niet uit de weg gaan.” Hij wijst naar een werk waarop twee reusachtige voeten staan afgebeeld die een klein eilandje met palmbomen tussen hun tenen verpletteren. “Deze voorstelling gaat over het gevoel dat je op een zomerse dag met je blote voeten door het gras loopt, en ondertussen alles platwalst wat onder je voetzolen terecht komt. Met dat soort denkkronkels houd ik me vaak bezig. Ik wil niet dat de toeschouwer de beelden in één oogopslag begrijpt. De betekenis moet onderhuids en ondefinieerbaar blijven.” Sommige schilderijen op de tentoonstelling in Helmond lijken in het licht van de aanslagen op 11 september opvallend actueel geworden. Een werk uit 1999 toont een angstwekkend visioen van een brandend Shell-tankstation. Op een ander schilderij uit 1999 is te zien hoe een donkere rookwolk zich tussen de hoge gebouwen van een verlaten stad perst. Van moralisme is volgens de schilder in zijn werken echter geen sprake: “Je zult op deze tentoonstelling nergens een opgeheven wijsvinger tegenkomen. Idealisme zie ik niet als onderdeel van mijn kunstenaarsschap. Natuurlijk put ik mijn inspiratie uit beelden die ik in kranten of op televisie tegenkom. Een schilderijen is een destillatie van alle kennis die je in de loop der jaren hebt opgeslagen. Sommige werken zijn over een periode van meer dan drie jaar stap voor stap opgebouwd.” “Mijn onderwerpen worden eerder door de techniek dan door de actualiteit bepaald. In het geval van het tankstationschilderij had ik eerst met acrylverf een rood vlak geschilderd. Dat doek heeft heel lang in mijn atelier gestaan voordat ik in die rode gloed een vuurmassa herkende. In die tijd reed ik regelmatig met de auto naar Enschede om les te geven op de academie, en passeerde op de Veluwe steeds dezelfde Shell-benzinepomp. Die is toen op het doek gekomen. Op vergelijkbare wijze zijn ook de schilderijen van lawines en overstromingen ontstaan. Ik heb dankbaar gebruik gemaakt van de eigenschappen en de effecten van de verf.” Van der Sterren noemde zijn tentoonstelling 'Tricky Twist', omdat die titel volgens hem de tweeslachtigheid van zijn oeuvre verwoordt. “'Twist' staat voor het feestelijke karakter van mijn werk en voor het plezier dat ik aan het schilderen beleef. Deze schilderijen geven me vreugde. Ik ga bij wijze van spreken iedere ochtend fluitend naar mijn atelier. 'Tricky' zegt iets over de duistere kant van het werk. Vrij vertaald zou je de tentoonstelling 'dansen op de rand van de afgrond' kunnen noemen.” De tentoonstelling
'Tricky Twist' van Gé-Karel van der Sterren is t/m 3 februari te zien in het Gemeentemuseum Helmond, Kasteelplein 1, Helmond. Di t/m vr 10-17u, za en zo 13-17u. Informatie: www.gemeentemuseumhelmond.nl |